Hoe is Judoclub MARODI te Zedelgem ontstaan?

De vier stichters van de judoclub (MArcel Verhaeghe, ROger Lievens, ROland Packo en DIdier Vandaele, vandaar MARODI) hadden een oud klaslokaal van het gemeenteschooltje gehuurd en met enkele meters planken, zagemeel en een dekzeil konden we judo beoefenen. We startten in 1967 met een 15-tal jongens en mannen tussen 12 en 37 jaar, o.l.v. meester André Deckers van Brugge. Dit klaslokaaltje werd snel te klein en een tweetal jaren later verhuisden we naar het oude parochiezaaltje 'de Gudrun' aan de onderpastorij van Sint-Laurentius. Via o.a. een toelage van BLOSO konden we echte judomatten op de kop tikken en langzamerhand begon onze judoclub uit te groeien. We namen voor het eerst deel aan competitiewedstrijden en na vier jaar judoclub MARODI hadden we onze eerste zwarte gordel (Michel Pyfferoen). Ondertussen was het sportcentrum De Groene Meersen afgewerkt. Daar kregen we een voorlopig onderkomen in 1973 om in 1978 onze eerste echte judozaal te bezetten. (tekst: Jan Packo).

 

 

 

 

 

 

Tegenwoordig kunnen we trainen in een volledig nieuwe en ruime mattenzaal, nog steeds in het Sportcentrum De Groene Meersen.


Het ontstaan van de judo

Jigoro Kano werd in 1860 geboren in Mikage. In 1871 verhuisde hij naar Tokio, waar hij filosofie, economie en politieke wetenschappen studeerde. Later bekleedde hij hoge staatsposten.

Hij had een tengere lichaamsbouw en werd vaak gepest. Door Ju Jitsu te beoefenen leerde hij dat het mogelijk was voor een zwakkere om een sterkere te overwinnen. Hij leerde de geheimen kennen van verschillende Ju Jitsu-meesters. Maar hij vond deze technieken te hard. Met zijn opgedane kennis bouwde hij aan een nieuwe techniek die hij judo (zachte weg) noemde.

In 1882 opende hij zijn eigen school: de Kodokan (school tot het onderricht van de zachte weg). Hij begon in de Eishoji tempel op 12 tatami's. Na een moeilijke start kon meester Kano aantonen dat zijn discipline gemakkelijk de Ju Jitsu-beoefenaars kon overwinnen en de sport brak door in 1886. In 1922 vervolmaakte hij de spirituele fase van het judo met twee spreuken: seiryoku zen'yo en jita kyoei (zie verder).

Meester Kano overleed in 1938 op het stoomschip Hikawa-Maru ten gevolge van een longontsteking, na een vergadering met het Internationaal Olympisch Comité te Cairo.

In ons land werd de Belgische Judobond gesticht in 1938. Ondertussen heeft België wereldbefaamdheid verkregen door judoka's als Robert Vandewalle, Ingrid Bergmans, Gella Vandecaveye en Ulla Werbrouck.

 


Seiryoku Zen'yo

Maximum doeltreffendheid bij een minimum inspanning. Met een kleine inspanning kan een groot resultaat bekomen worden. Door te oefenen wordt het lichaam ontwikkeld, maar om een maximum resultaat te bekomen moet men denken en zo dus de geest ontwikkelen. Ju betekent meegeven, ontwijken of soepelheid. Het gebruik van kracht moet dus gezien worden in functie van het resultaat..

"Een eik en een rietstengel stonden beide in een vreselijke storm. De eik trotseerde de aanvallen met kracht, terwijl de rietstengel meeboog. Uiteindelijk ontwortelde de eik, maar de rietstengel overleefde het en richtte zich weer op na de storm".



Jita kyoei

Uit deze spreuk leiden we doel van het judo af. Door training met de mens bewust gemaakt worden de medemens te respecteren, enerzijds door zichzelf geestelijk en lichamelijk te ontwikkelen en anderzijds door te helpen aan de ontwikkeling van de partner of medemens. Door gedisciplineerd te handelen en respect en beheersing te tonen in alle omstandigheden zal een geestelijk en lichamelijk evenwicht bereikt worden, wat de samenleving ten goede zal komen.